Pastéis de bacalhau zijn misschien wel de allerbekendste snacks uit de Portugese keuken. In het noorden van Portugal staan ze bekend als bolinhos de bacalhau, maar in de rest van Portugal, Madeira, Azoren en Brazilië noemt men ze gewoon pastéis de bacalhau.
Pastéis de bacalhau staan standaard op elk menu in restaurants en cafés. Maar je kunt ze ook vaak buiten Portugal op de kaart treffen. Zo was ik vorig jaar op vakantie in Curaçao en trof deze heerlijke rakkers aan op de menukaart van het hotel waar we toen verbleven. En dan bedoel ik niet de Antilliaanse versie: pastechi bakijou(ook een aanrader om te proeven!).
De pasteitjes bestaan uit klipvis, aardappelpuree, uien, peterselie en eieren.
Sommigen noemen het ook wel klipvis kroketjes, maar daar ben ik het niet mee eens. Een kroket moet wat mij betreft altijd een paneerlaag hebben. Bij de pastéis de bacalhau is dat niet het geval. Daarom vind ik het eerder een fritter in de vorm van een pasteitje.
De klipvis wordt eerst lang geweekt in water zodat al het zout eraf gaat. Vervolgens wordt het vlees geplukt en gemengd met de aardappelpuree, eieren en de rest van de ingrediënten. Met twee lepels worden er quenelles van gemaakt om deze vervolgens te frituren tot goudbruin, krokante, goddelijke snacks. Knapperig aan de buitenkant en heerlijk zacht van binnen. Deze snack eet men meestal als voorgerecht in een restaurant, maar je kunt het ook prima als bijgerecht serveren tijdens de avondmaaltijd met wat rijst en een salade.
Oh, en wil je er een dipsaus erbij? Niet doen, hebben ze helemaal niet nodig, alleen een klein beetje citroensap.
Ingrediënten
- 250 g bacalhau (oftewel klipvis)
- 250 g kruimige aardappelen, geschild en in gelijke stukken
- 2 el olijfolie extra vierge
- 1 ui, gesnipperd
- 2 teentjes knoflook, fijngehakt
- 1 verse laurierblad
- ½ bosje bladpeterselie, fijngehakt (plus extra om te garneren)
- 2 eieren
- 1 el bloem
- zeezout
- versgemalen witte peper
- plantaardige olie, om te frituren
- 2 biologische citroenen, in partjes
Bereidingswijze
- Week de bacalhau circa 12 uur in een grote kom met water. Verschoon het water 4-5 keer zodat al het zout eraf gaat. Giet de vis af en spoel nogmaals grondig schoon. Dep droog met keukenpapier. Verwijder het huid en botjes. Pluk het vlees in kleine stukjes.
- Kook de aardappelen gaar, giet af en stamp ze fijn met een pureestamper. Laat even afkoelen.
- Verhit de olijfolie in een pan en fruit de ui, de knoflook en het laurierblad aan. Voeg de bacalhau toe en bak 5 minuten mee. Verwijder de laurierblad.
- Meng in een grote kom de aardappelpuree met de bacalhau ui-knoflookmengsel en de peterselie en meng alles goed door elkaar. Voeg de eieren 1 voor 1 al roerend toe, voeg de bloem toe en meng alles nogmaals goed door elkaar. Breng op smaak met zout en peper.
- Verhit de olie tot 180°C en maak met twee lepels quenelles. Frituur de pastéis de bacalhau in porties in 2-3 minuten goudbruin krokant. Laat uitlekken op keukenpapier. Bestrooi met de zeezout en de peterselie. Serveer met wat partjes citroen.
